Verna.

 

Voor haar doen heel netjes en omzichtig had ze Estrice gesuggereerd haar in ver­trouwen te nemen over wat haar dwars zat. Maar zonder succes. Minstens één keer per week belden ze elkaar over van alles en nog wat. Nu was dat ineens over. Ze had gevist waarom. Tot haar vriendin heel obstinaat liet blijken daar niet op te willen reageren. Dat had haar heel kwaad gemaakt en er toe gebracht zich in te laten met dat snode van Kervin. Daardoor wist ze het dan toch. Maar op wat voor manier? Verna voelde iets van paniek.

 

Vanaf de basisschool waren ze al vertrouwd met el­kaar. Wat hadden ze al niet samen uitgehaald om het leven een span­nend te maken? Hun verdere studie was een uitbundige tijd geweest van toen al felle discussies over hun toekomst. Hun afstuderen had ze gedwon­gen het leven een meer serieus karakter te geven. Beiden hadden ze gekozen voor de selectie, het enige vakgebied met nog gevoel voor innovatief wetenschappelijk onderzoek. Daarbij zocht Estrice het avontuur in een soort antiek re­volutionair feminisme en zij in dat van de mogelijke verdere ontwik­kelingen. Dit verschil in benadering van hun heden leidde al snel tot een levendig discours over hun bevindingen. Later mede op een kwek waaraan ook anderen deelnamen. Een redelijk selecte groep van bewust le­vende vrouwen probeerde zo uit te stijgen boven het saai gebruikelijke van hun stagnatie in consolidatie. Al vorsend in diepten en breedten beleerden en vermaakten ze elkaar met wat ze bedachten en verzonnen.

Beiden maakten ze carrière bij de selectie. Maar hun te inventieve instelling begon ze daarbij op te breken. Estrice ideeën voor tactieken bezijden de selectiecodes leidden tot onrust. Een te uitdagend opstel­ling zou de consolidatie in gevaar kunnen brengen. Maar voor Estrice kon het niet gedurfd genoeg zijn, en ook daar was een markt voor. Dat leidde ertoe dat het SG haar dringend adviseerde zelf­standig te beginnen, vooral toen ze zich wat al te speels had uitgelaten over manipulaties met het Y. Er viel dus altijd wat met haar te bele­ven.

En toen ineens niet meer, bleef ze weg van de kwek en stag­neerde ook hun genoeglijke kout. Wel zo plotseling dat ze meteen door had dat er iets goed scheef zat. Bezorgd vragen van wat er was deed ze af met vage uitvluchten, dat ze enkele thesen nog niet bewezen had, ze eerst een storend virus in haar denken de baas moest worden en of ze even alstublieft wilde ophouden met zeuren. Gewoon dat even uitha­len van een kat, die in het nauw zat concludeerde ze. Toen haar aanbod mee te denken haar haast in pa­niek bracht, was ze echt ongerust geworden, en moest en zou ze het weten. Estrice kon te geni­ale invallen heb­ben en een ervan bedreigde haar kennelijk. Of ze had zich op een andere manier in de nesten gewerkt. Wat het ook was, zij zou haar hiermee niet laten zitten. Estrice was gewoon zichzelf niet meer en dus in gevaar. Even had ze overwogen Hesta te vragen of die wist wat er aan de hand was. Maar dat zou haar roedel en dus Ishma kunnen alarmeren en dat wilde ze vermijden. Want dan was zij de regie kwijt. Daarom had ze tenslotte niet beter geweten dan gewoon even te wachten. Ze stonden elkaar te na en dus had ze recht op haar geduld. Maar nu dit. Had ze maar in haar roedel gezeten. Maar die nare uit­hoek van Hesta en die dominante Ishma.

 

Na de opleiding in het haar te overvolle en zwoele zuiden had zij haar heim gekozen noordelijk van het Atlasgebergte aan de Middel­landse Zee. De koel heldere kus­ten hier deden haar scherper denken vond ze. Tijdens een vakantie was ze hier op de ideale plek daarvoor gestuit, een helling met olijfbomen met uitzicht op de zee en twee ruïnes. Die inmiddels verbouwd tot onderkomens voor haarzelf en gasten, zou ze hier nooit meer weg willen. In de winter was de koele adem van de wintermoesson uit het noorden goed voelbaar en stoof die de ho­gere delen van het gebergte vol sneeuw. Die hield in de zomers deze streek lang heerlijk koel en de uitzichten helder en scherp. Estrice had ze nog proberen te interesse­ren voor een van haar ruïnes. Maar die vond deze streek te tam en wilde beslist niet zonder Ishma. Zo kwam zij terecht in die Haagse uithoek. Die obsessieve verhouding met Ishma, nu wist ze dan wat die concreet inhield. Ook daarover voelde ze bijtende schaamte.

 

Estrice kende Ishma van een seminar over de geschiedenis van de techniek. Na haar afstuderen meende zij haar constructief inzicht te moeten verdiepen. Het zou dienstig kunnen zijn voor verdere ontwikkelingen van na­noknip en -plaksystemen. Dat idee werd niets, maar wel die relatie met Ishma. Nogal hecht, naar wat ze nu wist, omdat die zich toen had laten adviseren door Estrice. Met als gevolg dat Ishma de koop en restauratie van die vervallen hofstede in een sompige duinpan met vennen en krom­gewaaide eiken financierde. Een keuze op advies en volledig naar genoegen van Hesta. Geheel tegen haar levensplan in was Es­trice daar in verwachting geraakt. Waarom en van wie had ze nooit goed uit de doeken willen doen. Ishma had het op kinderloos gehouden. Maar niet dus. Hoe die vork in de steel zat wist ze nu dus ook.

Geregeld bezocht ze hun roedel. Eén keer in de winter, en dat was eens maar nooit meer. Hesta had niet kunnen nalaten haar te laten kennis maken met de ijzige wereld van schotsen op een bevroren zee. Ze kon er nog van dromen, van door iedereen in die vijandig witte eenzaamheid in de steek gelaten worden. Hesta had haar even willen testen op zelfredzaamheid. Daarna ging ze alleen nog in de nazomer als het er heerlijk toeven was.

 

Toen duidelijk werd dat het plotseling geïntrodu­ceerde moessonregime grote delen van Eurazië onleefbaar zou maken, vertrokken de meesten daar. Deze volksverhuizing had de verovering van het zuiden onvermijdelijk gemaakt, en nog wel net na dat heilig beloofd was de door eerdere klimaatsveranderingen verras­send opbloeiende Sahara voor altijd en eeuwig als on­schendbaar na­tuurgebied te garanderen en te vrijwaren van te veel mensen. Subtro­pische zomers en mild vochtige winters hadden de eens door zon en droogte geteisterde zandvlakten en rotsmassieven in een paradijs ver­anderd dat ze nooit meer zouden offeren. Maar deze belofte was snel verge­ten toen het overbevolkte noorden velen te barbaars koud winderig werd en de immens grote en inmiddels weelderige ruimte van de Sahara te lok­kend. Met uiteindelijk een algemeen aanvaarde sorry, maar het hogere wilde kennelijk zo, had dit toch maar weer mooi voor ze geregeld, en dat ook dit mogelijke moest mogen, waren ze massaal overgekomen. Na een eeuw van zware overstromingen en geselende winters in het noorden was de volksverhuizing voltooid. Ondersteund door een toen al uiterst geavan­ceerde techniek had die nauwelijks problemen gegeven. Be­halve voor wat inheemsen. Maar toen al de geslachten op één op tien leidde dat wel tot wat strubbelingen maar geen echte oorlogen.

Daarbij kwam dat het zuidelijk mannelijkheid, altijd al graag zwer­vend, snel in raakte bij de bleke vrouwen uit het noorden. Dit bevorderde zowel een snelle integratie als een kleurrijke samenleving. En was in Afrika niet eens de mensheid ontstaan en over de wereld uitgewaaierd? Fraai dan toch dat ze elkaar daar weer terug vonden. Echt gezellig werd toen ook volkeren uit Noord Amerika overkwamen. Remde de oost-west oriëntatie van Europa’s bergen de wintermoesson nog af tot op over­leefbaar, de noord-zuid oriëntatie van de bergketens in Amerika leidde tot winters die geregeld en vaak heel onverwacht tot ver in de zuidelijke regio’s alles compleet diepvries en dood vroren.

 

De vermenging van al deze genen was uiteraard een boeiend werkterrein voor selectie-specialisten. De grote scholen in deze we­tenschap vestigden zich dan ook hier. Maar door het fraaie klimaat en de pret­tige uitwerking van de consolidatie lieten die zich verleiden tot een in Verna's ogen te luchtige moraal. Zuidelijke regio’s van de Afrikaanse federatie kwamen daardoor zelfs uit op één op vijf, een ni­veau dat onvoldoende bleek om ze in het gareel te houden en dus met ver­ontrustend veel spotten. Gunstige uitzonderingen bleven de kusten rond de Middellandse Zee. Hier spookten kennelijk nog de herinne­ringen aan vrouwenleed van pré-antiek religieus fanatisme. Sommige regio’s hier bleven zelfs onder de één op vijftien. Fundamenteel radicaal wortelen in een kil helder zeeklimaat resulteerde in een schaarse bevolking met over bewuste vrouwen, was haar verklaring nadat ze de lidtekens ervan in het verleden had nagetrokken. Tevens resulteerde dit in vrouwen die een speciaal soort zwervers aantrok, echte mannen maar met eruditie, zoals Kervin, de man waarmee ze nu al jaren een zowel prettig sensuele als geestelijk prikkelde relatie onderhield.

Op een tocht door de bergen met vriendinnen had ze hem leren kennen en waarderen. Ze waren verdwaald geraakt en net begonnen met de een afdaling die waarschijnlijk rampzalig was aflopen als ze hem niet hadden ontmoet. Met een voor een man ongebruikelijke tact had hij ze zich zelf uit hun hachelijke positie laten manoeuvreren. La­ter hoorde ze dat bergen zijn hobby waren en dat wat zij hier vrij moeizaam en slecht voorbereid beoefenden voor hem kinderspel was. Toen ze hem ter nader kennismaking bij haar thuis had genood, merkte ze dat hij zich niet beperkte tot deze sport, dat hij de eigenschappen van haar ideale zwerver had, en dat zij die graag tot verdere ontplooiing en benutting wilde brengen. Door langdurig in hem te investeren was haar dat gelukt. Nu kwam hij graag in deze streken als s’winters hem het noorden te bar werd, én omdat hij hier vrouwen ont­moette waarmee volgens hem meer dan het gebruikelijke mogelijk was. Met hun interesses redelijk parallel werd zij al snel zijn favoriet. Zijn sportief leven bezorgde hem een uitstekende conditie. Zijn al wat gevorderde leeftijd, hij liep tegen de zestig, was hem dan ook niet aan te zien. En zijn geestelijke ontwikkeling was daarmee in de pas blij­ven lopen, dank zij haar. Maar ook door zijn vriendenkring op een bergtop in het noorden, ervoer ze later.

Dat alles in combinatie met zijn gevoeligheid voor vrouwen resulteerde in een man die ze niet graag zou willen missen. Elkaar zo steeds dichter naderend had ze niet kunnen nalaten hem te vertellen over haar problemen met Estrice. Eerst met een gevoel van aarzelend verraad. Later om met iemand te kunnen overleggen wat ze ermee aan moest, om haar verantwoordelijkheid er voor te kunnen nemen. Of was er toch iets te veel roze in haar filter geschoten en had dat haar het zicht op de realiteit laten ont­nemen? Terwijl ze wist dat hij met haar beschouwingen graag pronkte op zijn berg. Maar dat zijn pralen met haar wijsheden tot dit probleem zou leiden! Had ze dan moeten verwachten?

 

Uit zijn verhalen had ze begrepen dat zijn goeroe Chiavel net als zij geloofde in een weg naar de wil van de kosmos, maar dan omlaag terug hun verleden in. En dat hij voor herstel van hun afgang zijn hoop had gevestigd op innovatief gepredisponeerde vrouwen  zoals zij. Dat die daar ui­teraard niet op uit waren, integendeel. Als er dus ergens sprake was van bewust verdonkeremanen van iets op dat gebied dan... Heel slim hadden Kervin en zijn kornuit Chiavel dat zo uitgedacht. Omdat Ker­vin er zelf niet in geloofde was hij zo open en eerlijk geweest haar dit allemaal op te biechten. Maar hij had ook niet kunnen nalaten zijn chef te vertellen over haar zorgen over Estrice. En die was haar meteen gaan verdenken van dat verduisteren waarnaar hij zo vurig verlangde. Met als gevolg dat ze haar hadden vervolgd tijdens die va­kantie die zij ook al had verraden. Een onzinnig besluit uiteraard, maar wel leidend tot inbraak in de dagboeken van Estrice, en zo tot haar medeplichtigheid toen Kervin met die buit bij was gekomen. De roze gloed in haar gemoed was nu compleet verdampt nadat ze zich had laten verleiden de pagina’s in te zien en achter Estrice’s geheim was gekomen.

‘Waarheden waarmee we nu niets kunnen, daar heb ik geen bood­schap aan.’ Dat waren zo van die ideeën van Estrice’s. Voor haar moest al­les uitmonden in een vorm van nut, consumptie, bevrediging, gelukkig zijn, in praktisch bruikbare waarden. En nu was die vrije vo­gel Estrice op een waarde gestuit die zeer bruikbaar was, maar met nogal wat consequenties voor hun huidig zo behaaglijk bestel. Begrij­pelijk dus dat ze fors was aangeslagen. Ze had te grensverleggende kennis opgeroepen. De consoli­datie almaar herbevestigen met verfris­sende ideeën, dat wel, maar dit niet. Ze was verdwaald geraakt op wetenschappelijk nog maagdelijk terrein en kreeg tot haar ontsteltenis ineens wat te belijden. En dat kon ze niet aan. Logisch dat haar vragen tot verdere verwarring hadden geleid. Estrice kende haar passie van te moeten mogen wat er dan ook maar te belijden viel. Zij had haar gewoon de tijd moeten laten voor zelfbezinning. Maar ‘Verna’ had dat geduld niet kunnen opbrengen, had haar nieuwsgierigheid niet weten te on­derdrukken, en die ook nog overgebracht op een ander, en nog wel een man.

‘Echt Verna, ze zijn strikt voor consumptie. Laat je nooit verleiden tot veel meer.’ Ze hoorde Estrice haar nog waarschuwen toen ze zich een keer te enthousiast over een man had uitgelaten. ‘Na de pret je verstand weer snel op zakelijk brengen, meisje.’ Hesta een keer in een kroeg na die boeiende ontmoeting.

‘Neem ze als een eitje, laat ze hun kopje verliezen en lepel ze dan genietend leeg.’ Dergelijke vermaningen zongen weer door haar hoofd en deden haar zich nog leger en verlegener voelen met de situatie. Kervin, die had z’n zinnen niet verloren, had zijn kop wel behouden en zich stiekem aan Estrice opgedrongen. Daarna had zijn maat en vrouwenversierder Burton zich laten uitnodigen om in haar domein te wroeten. Mannen waren nog steeds in staat tot dergelijke criminele acties, die zij vrouwen nooit zouden beramen. Dat soort misdadige samenzweren kreeg je dus met mannen onder elkaar. Die aanleg zat ze nog steeds stevig in de genen en samen hokkend kwamen ze daar als van­zelf op uit.

Met als gevolg dat zij nu ook wist van haar geheim. Niet fraai uiteraard... Maar wel heel interessant. Het sloot immers he­lemaal aan op haar overtuiging. Bij hun nestelden en broedden in het hier en nu hadden zij even die hogere wil vergeten. Theoretisch was het leuk om je daarmee te spelen, die uit te dagen. Maar nu die heel concreet met een nieuwe stap omhoog kwam was het toch wel even schrikken. Estrice had het haar geopenbaarde noodlot niet willen belijden. Maar of de kosmos zich er wat van zou aantrekken? Die was blind voor wat voor consequenties dan ook.

 

Ze probeerde alles op een rij te krijgen. Formeel had ze meteen na Kervins verhaal het bevoegd gezag deze misdaad moeten melden en deze twee criminelen laten arresteren. Maar daarmee bracht ze ook Estrice in grote problemen. Die raakte zonder meer haar vergunning kwijt door het SG niets te melden. Terwijl ze haar alleen maar gelijk kon geven. Dit verhaal kon beter geheim blijven. Met dat eenmaal bekend werd een eerste gat in hun consolidatie geslagen. Dat weer dichten kon je daarna wel vergeten. Als die stroom omhoog eenmaal een gaatje had gevonden was er geen houden meer aan. Velen zouden het te leuk vinden dit niet te mogen moeten. De kosmos geduld afdwingen, en bezin­ning, hoe zo’n doorbraak te beheersen en de komende stroom te be­dijken... Zou nooit lukken. Dit zomaar laten gebeuren door het openbaar te maken, waartoe Estrice wettelijk verplicht was, dat was pas crimineel gevaarlijk!

De gevolgen lieten zich raden, waren eigenlijk al zichtbaar. Maar alleen als je van dat verbond tussen Estrice en Ishma op de hoogte was. En dat was ze nu. Want daarmee was het allemaal begonnen, had ze met haar beperkte kennis van hun koetervlaams begrepen. Klaar helder dui­delijk was haar nu ook waarom die twee zo nodig in dat roedel moes­ten, en tevens dat Estrice daar al meemaakte wat ze te wachten stond. Zij had hulp nodig. Nu ook zij op de hoogte was zou die niet uitblij­ven, zou ze heel tactisch daarop aansturen. Maar eerst moest ze zorgen dat niemand door deze affaire schade leed, ook die mannen niet. Of die wilden of niet, ze moesten medeplichtig worden aan haar complot dit geheim in goede banen te leiden. Eenmaal uitgeleverd aan het openbaar gezag zouden ze immers alles opbiechten. Dit plan kon ze mooi aansturen via Kervin. Hem misleiden was geen te groot probleem. Even was ze verontwaardigd geweest, maar niet te overtuigend. Met hem kon ze nog alle kanten op. Maar hij was niet het grootste gevaar, nee, zijn leider, Chiavel. En die had ook een kopie. Hoe hem in het gareel te houden, en op welk spoor zat hij inmiddels? Ze had het Kervin gevraagd. Die had het over een diepe teleurstelling, vooral na Burtons uitleg.

Deze nog vrij jonge man, maar meer dan ge­bruikelijk ingewijd in deze materie, had rake conclusie getrokken. Hem moest ze zeker niet verder wegwijs maken. Temeer omdat hij tijdens zijn bezoek aan hun roedel al in ban was geraakt van Ishma, én Francis. Dat had ze weer van Estrice tijdens hun gesprek gisteren. Bij hem was de werking ook al merkbaar, bedacht ze verschrikt. Op het verkeerde been zetten van deze criminelen, dat was haar eerste op­gave. Kervin had haar niet voor niets ingeschakeld. Zonder haar kennis en ervaring met dit onderwerp ble­ven zij twijfelen. Ze kon ze dus nog van alles wijs maken. En hoe verder met Estrice? Dat moest ze eerst zorgvuldig voor zichzelf uitwerken. Zij kon nu wel het heft in handen nemen, dank zij haar Kervin. En daarbij weg blijven van die alles peilende ogen. Daaraan waren ze dus te herkennen zijn. Ze voelde een rilling van onheil door zich heen trekken.

Estrice, waar ben je mee bezig?’

 

***